Duivelsklauw, met de wetenschappelijke naam Harpagophytum procumbens, is een plant die groeit in de droge gebieden van Zuidelijk Afrika. De plant is aangepast aan deze droge omstandigheden en heeft een voorkeur voor warme, zonnige gebieden.
1
Hoewel de plant in droge gebieden groeit, heeft duivelsklauw wel af en toe water nodig. Het kan goed omgaan met perioden van droogte, dankzij zijn diep wortelsysteem dat water uit de grond kan halen. Maar net als andere woestijnplanten zal duivelsklauw niet goed reageren op constant natte of drassige grond.
Duivelsklauw groeit relatief langzaam. Het duurt meestal een aantal jaar voordat de plant volledig volgroeid is en geoogst kan worden. Meestal wordt de wortel na 3 tot 4 jaar geoogst, omdat de werkzame stoffen in deze periode het meest geconcentreerd zijn.
De naam duivelsklauw komt van de opvallende haakvormige vruchten van de plant. Deze vruchten kunnen je doen denken aan de klauwen van een duivel. Maar het is de wortel van de plant die de werkzame stoffen bevat en al eeuwenlang wordt gebruikt in de traditionele geneeskunde. De wortel van de duivelsklauw bevat harpagoside, een stof die verantwoordelijk is voor de belangrijkste voordelen van het kruid.1